Ik begon mijn muzikale carriere op 7-jarige leeftijd met de blokfluit. Dat was niet verplicht, ik vond het zelfs leuk. Het tweestemmig gespeelde Nu sijt wellecome (een zeer oude melodie) tijdens de kerstdienst was mijn debuutoptreden. Waar ik supertrots op was!
Daarna belandde ik merkwaardig genoeg bij een fanfare om in weer en wind door de straten van Den Haag te lopen. Met trompet dan wel. Mijn plaats als 11-jarige was op de een na laatste rij vlak voor de sousafoons en ik speelde derde stem.
Ik denk dat in die periode onbewust mijn liefde voor een bigband is ontstaan. Veel blazers bij elkaar vond ik toen en vind ik nu nog steeds erg mooi. Wij speelden daar natuurlijk allerlei marsen maar ook (zo realiseerde ik me veel later pas) stukken van Glenn Miller die een beetje waren aangepast.
Na mijn kortstondige carriere bij de fanfare kwam ik op de muziekschool terecht om mijn trompet(spel) wat uit te deuken. Want behalve dat ik op de fanfare niet goed had leren spelen had het lot mij in diezelfde tijd dwarsgezeten met een beugel (nee geen instrument maar een hoop ijzer op je tanden). Ik kan je verzekeren: dat speelt niet lekker. Het is dan ook nooit meer goed gekomen tussen de trompet en mij. Wel speelde ik op les stukken uit jazz boeken. Dat was eigenlijk best leuk, ik heb de boeken allemaal nog. Tussendoor speelde ik met een vriendin stukken van de Beatles, zij op piano, zoals Hey Jude met die hoge noot
halverwege. Simon &Garfunkels Bridge over Trouble water (waar ik een plaat van had!) deed het ook erg goed. Ik luisterde toen veel naar dat soort muziek maar ook (dankzij mijn grote broer en zus) naar Supertramp, Pink Floyd en Jimmi Hendrix. Mijn eigen muziek was typisch eind jaren 70/ begin jaren 80: U2, Sting, Police, Madness, Dire Straits, Allan Parsons Project, The Cure, Simple Minds, alle nederlandse bandjes uit die tijd maar vooral Doe Maar en Toontje Lager.
Of ik al die muziek ook gespeeld heb? Eigenlijk niet. Of ik erdoor beinvloed ben weet ik ook niet. Wel heb ik al die platen grijs gedraaid en ik heb ze nog allemaal in de kast staan, inclusief platenspeler.
Maar het verhaal gaat verder. Na de trompet-affaire kreeg ik via mijn buurman een sax in handen en die heb ik nooit meer los gelaten. (de sax dus). Ik ontdekte dat de grepen hetzelfde waren als op blokfluit en leerde mezelf saxofoon spelen. Mijn eerste melodie: The Pink Panther. (ik ben inmiddels op een leeftijd dat ik me daar niet meer voor schaam
). Daarna kocht ik een boek met filmmuziek.
Toen kwam het moment dat ik eindexamen had gedaan, naar Utrecht verhuisde en daar besloot een cursus jazz & improvisatie voor beginners te doen. Ineens leerde ik muziek van Mingus en Monk kennen, en van Charlie Parker, Sonny Rollins, John Coltrane en al die andere ouwe knarren die zo fantastisch speelden. Zelf jazz spelen bleek toch wel erg lastig. Als blazer heb je geen idee hoe accoorden werken en dat is toch wel essentieel als je wilt improviseren. Ook volgde ik een jaar lang een workshop salsa, waar ik vooral het gevecht met het ritme aanging . Als blazer moet je bijv. strak op de 1 3/4 tel van de laatse maat in een 3 3 2 claves invallen. En dat veertien keer. (Bent u daar nog?) Maar het was erg leuk. Luisteren naar Salsa doe ik niet veel meer.
Ik moet eerlijk bekennen dat folk mij makkelijker afgaat dan jazz. Maar ik vond en vind het geweldige muziek. Een paar jaar geleden heb ik dan ook The Ultimate Jazz Fakebook gekocht.. want wie niet sterk is moet slim zijn
. Samen met Scorda probeer ik op gezette tijden door de standards heen te komen. Ook toen we klezmer speelden bestond onze grootste lol uit het veranderen van een traditioneel nummer in een jazz stuk.
Doe ik iets met jazz in folk? Onbewust denk ik. Ook al speel ik het niet vaak, ik luister er regelmatig naar en ik vind het in elk geval erg leuk om in de muziek die ik maak dingen uit te proberen en te improviseren.
Maar een prachtige eenvoudige oude (kerst)melodie op doedelzak...daarvan kan ik ook nog steeds ontroerd raken.
Gromit