frank schreef:
tourdion schreef:
In dit topic gaat het om akkoorden.
En ik wilde aantonen dat de tonen van het dominant septiem akkoord een dringende neiging hebben om op te lossen naar het grondakkoord van de toonsoort waarin het stuk staat.
Als jazzmuzikant kan ik hier wel de jazztheorie bij leveren.
Een dominant accoord (dus met een grote terts en een klein septiem, bijvoorbeeld G dominant = G7 = G B D F) wil heel graag oplossen. Dit komt omdat de B - F interval een tritonus interval is. Dit is een heel fragiel interval en kan op twee manieren oplossen:
1. Naar binnen: de B - F interval lost op naar C - E. Dit verklaart waarom G7 zo mooi oplost naar C.
2. Naar buiten: de B-F interval lost op naar A# - F#. Dit hoort bij het F# accoord (F# A# C#).
In de jazz laat je dominant akkoorden dus altijd oplossen naar een kwint omlaag (G7 naar C) of naar een kleine secunde omlaag (G7 naar F#). Je kunt hier ook een heel rijtje van maken: (C#7 F#7 B7 E7 A7 D7 G7 C), wat waarschijnlijk niet gewaardeerd zal worden binnen de folk, en al helemaal niet door trekzakkers
Frank
Interessante bijdrage Frank! Eindelijk komt er iets goeds uit de jazz
. Een erg heldere analyse van het auflösungsvraagstuk.
Die tritonus is een erg spannend interval. Wat ik er nog er nog over weet te melden is dat:
-de tritonus is een opstapeling van 3
hele tonen.
(vanaf de C beginnend kom je zo op Fis uit. Namelijk van C naar D, D naar E, van E naar Fis, en dus niet naar F want van E naar F is een
halvetoonsafstand.)
-De tritonus is precies het midden van het octaaf.