Lijntje schreef:
Ik weet van wel meer mensen dat ze op "latere leeftijd" een (nieuw) instrument zijn gaan spelen. Dan begin je ook min of meer weer van voren af aan. Hoe is het jullie gelukt om de moed erin te houden?
Ik heb een paar leuke en diverse instrumenten leren bespelen. Het is ooit begonnen met een jaartje blokfluit op de lagere school. Maar ik had toen al een soort voorliefde voor de viool, zonder dat ik precies weet waarom. Na een onderbreking kreeg ik een gitaar op de middelbare school en nam les van een meisje die wel redelijk verantwoord klassiek kon tokkelen. Toen ik de akkoorden een beetje kon ging ik lekker kampvuurliedjes zingen. Boudewijn de Groot is mijn all time favorite. Internet was er niet, dus kant en klare akkoorden en teksten op leuke liedjes ook niet. Die verzamelde ik zelf en vogelde akkoorden uit, of schreef die over van anderen. Dat deed iedereen in die tijd. Wow, dat lijkt inmiddels 80 jaar geleden.
En toen tin whistle, omdat een Ierse vriend dat speelde. Het scheelde dat ik al blokfluit gehad had. Tin whistle is een geweldig instrument dat ik iedereen kan aanraden. Mooi omfloerst geluid en licht bespeelbaar, zodat je er goed versieringen op kan leren, net zoals Martijn al zegt. Als je die versieringen eenmaal op een instrument kunt, leer je dat ook heel snel op willekeurig welk ander instrument. Je weet immers al wat je wilt horen en je snapt wat er moet gebeuren.
Door de tin whistle kwam ik in aanraking met Ierse volksmuziek. Dus naar de bieb en platen lenen. Van volksmuziek had ik trouwens geen enkel benul, maar ik vond het heel frappant dat achter het Iers een compleet nieuwe wereld schuil ging, zodat ik ook naar de bieb ging om platen van Nederlandse volksmuziek te lenen en te kijken wat daar dan achter stak. Nou, dat bleek een behoorlijk verschil, niet alleen in kwaliteit, maar ook in attitude.
Maar in allebei de stijlen: een viool hoort erbij! Dus toen de mogelijkheid zich voordeed een goede viool te kopen, ging mijn jongensdroom in vervulling. En het leren spelen ging redelijk snel: Versieringen had ik al geleerd op de tin whistle en akkoorden kende ik door de gitaar. Ik nam les op de muziekschool en na ongeveer een jaar kwam ik bij een groep met ervaren muzikanten die Nederlandse en internationale volksmuziek speelden en ik kon mijn rudimentaire vaardigheden op viool draaglijk maken door dat af te wisselen met gitaar en tin whistle. Het vioolspel is ongetwijfeld afschuwelijk geweest denk ik nu.
Door het spelen in die groep leerde ik heel snel en heel veel, o.a. ook balkan-meuk. Wel viel me na enige tijd op dat onze balkan-meuk niet echt leek op de echte balkan-muziek, dat ons Iers/Engels/Schots toch niet echt de kern wist te raken en dat de Nederlandse dingetjes al snel oubollig waren. Gelukkig waren we geen uitzondering.
Door het Iers, werd de uillean-pipe natuurlijk ook een jongensdroomwens, want het is een prachtig instrument. Doedelzak lijkt erg op tin whistle, zeker als je de Ierse fluitstijl neemt met een lange adem en scheidingsnootjes met de vingers en niet door aan te blazen. Maar ja, hoe kom je nou weer aan een uillean pipe.
Wat wel kon, was een stage bij Draailier&Doedelzak met een huurinstrument. Vanaf dat moment sloot een cirkel zich opnieuw: een stoere sound, die ook te gebruiken is om het Nederlandse werk op te pimpen, versieringen die erg lijken op wat je in het Iers op tin whistle doet en opnieuw een compleet nieuwe wereld, nl. de Franse volksmuziek met eenzelfde culturele beleving als bij de Ierse muziek.
En nou de clou: Nederlandse, Franse en Zweedse volksmuziek zit qua speelstijl anders in elkaar dan Ierse muziek. Bij het Iers heb je als muzikant een hoger technisch niveau nodig dan bij het continentale westerse gebeuren. Het tempo ligt hoger en Ierse muziek staat of valt met het aanbrengen van versieringen die in dat tempo, en precies!, moeten worden neergezet. Daarbij komt dat de technische vaardigheden en het tempo de laatste 30 jaar alleen maar hoger zijn geworden (ik heb gehoord dat de groep De Dannann begin jaren '80 met die spiraal is begonnen) dus de stelling dat Iers technisch moeilijker is dan 'ons soort muziek' durf ik wel te verdedigen. Daarentegen durf ik ook de stelling te verdedigen dat Ierse muziek een beetje 'over the top' is gegaan en dat je in Schotse, Franse en Zweedse volksmuziek meer expressiviteit vindt omdat daarin een volmaakte technische kunde ondergeschikt is aan de expressie die je door variaties en improvisaties bereikt.
Dus Lijntje, als je wilt knallen; In het Iers zijn veel goede muzikanten en als je je ook richt op muzieksoorten met een andere filosofie, zoals bal folk en andere continentale stromingen, dan is de ´wereldtop´ niet eenvoudig te bereiken. Maar laat je daarom vooral niet afleiden van wat je zelf wilt: als je Iers wilt doen, ga je gewoon Iers doen. Ervaringen van het ene instrument neem je mee op het andere en verder is het een kwestie van gewoon veel spelen.
En op gezette tijden moet een muzikant de diepte in, door een workshop te volgen bij een goede speler die je nieuwe dingen leert, die je dan moet proberen te begrijpen. Want beter worden kan alleen als je grenzen verlegt en dat is niet altijd makkelijk, zeker niet omdat goede spelers niet altijd goede docenten zijn, of behept zijn met een te groot ego, of te weinig geduld hebben.
Gut, als ik het nalees denk ik echt dat ik oud wordt. En ik voel me nog zo jong!!!