Ik sluit me helemaal bij Zeerover aan. Ook ik heb de kop vol Té! Een jaar of 5 geleden hadden we hier op het forum nog volop de discussie: hoe krijgen we het niveau van de Nederlandse balfolk op het niveau van de belgische balbands . Na gisteravond stel ik de vraag: zijn er belgische bands die het niveau van Té evenaren?
Vorig jaar als een komeet neergedaald uit de Tilburgse conservatoriumhemel is Té inmiddels naast de Gonnagles en Lirio het 3e internationaal serieus te nemen balfolkprodukt van vaderlandse bodem.
Hun arrangementen zijn uitgekiend, de sound is transparant en rijk en de muziek is één en al dansbare energie. De technische vaardigheid van Niek van Uden op knopaccordeon en Conny Esbach op klarinet geven de band meteen een professioneel statuur. Autodidact Sander van der Schaaf op gitaar weet door zijn jarenlange ervaring met Lirio en zijn aangeboren gevoel voor drive de andere twee uitstekend bij te benen of moet ik juist zeggen op te zwepen. Hij heeft bovendien hard gewerkt aan zijn kwaliteiten als solist en zijn solospel in een Hot club de France achtige scottische gaat hem buitengewoon goed af. De effectpedalen die hij mee heeft gebracht worden op smaakvolle wijze gebruikt en kruiden het toch al fraaie bandgeluid op aangename wijze. Het contact van de band met de zaal is ook goed en wordt zelfs nog beter als Sander met een turkse Davul (grote trom) tussen de dansers doorloopt en hen met schrikbarend harde trommelslagen tot grotere dansinspanningen aanspoort.
Bijzonder ook om Conny Esbach, die opgroeide in Grunn, eens op het Grunns Spansbal te hebben. Nu is Groningen altijd al een stad van klarinettisten geweest getuige onder meer de klarinetcoryfee die Sidaro in z’n gelederen heeft maar wat Conny in Tilburg heeft bijgeleerd op de ‘stick’ ontstijgt het mollebonenniveau toch in ruime mate. Grauwen, snauwen, grommen, sneren, gieren, overkoken, scheuren, wat een geluid weet zij uit de klarinet te halen! Ze speelt echt met ‘soul’ misschien is dat nog de beste omschrijving. Al zegt Martijn dat het gewoon aan een dikker rietje ligt
(en aan een geavanceerd effectpedaal met spacy geluidjes).
Het zelfde geldt ongeveer voor Niek, zijn accordeon kan klinken als een kerkorgel of als een libelle die door de zomeravond zoemt en zijn bassen maken een bassist overbodig. Dat laatste dankt hij onder meer aan de twee 16-voeten waaruit zijn bassen opgebouwd zijn, maar laat ik niet in jargon vervallen. Het is al rampzalig genoeg dat dermate goedgeschoolde accordeonisten de balfolkpodia op heden gaan bevolken.
Tot zover mijn korte lofzang over de band Té. We hadden ook nog twee andere bandjes op het podium staan die het bespreken meer dan waard zijn.
Spansbal Grunn heeft altijd een plek willen bieden aan nieuwe, beginnende projectjes. Goed om dat te stimuleren en bovendien ook altijd heel spannend om naar te luisteren. Dit keer mocht Predzels een eerste poging doen om iets te laten horen op het podium. Predzels bestaat uit Jantien Schaap (viool en bas) en Sandra de Jong. Sinds een paar maanden spelen ze regelmatig samen en dat begon dusdanig leuk te klinken dat ze het tijd werd voor een kleine try-out.
Na de dansuitleg konden wij zo genieten van 2 mazurka’s, een jig en een scottisch. De combinatie van Sandra’s nieuwe trekharmonica met Jantien’s viool klonk fantastisch. En helemaal als er tweede stemmen bedacht waren. Sinds een maand of 3 speelt Jantien ook op een Bulgaarse peervormige contrabas. Die paste ook prachtig bij het ingetogen harmonicaspel van Sandra. Vooral in de laatste mazurka. De bas was versterkt door er een condensator mic voor te zetten en dat klonk prima. Hopelijk hebben ze de volgende keer wat meer nummers.
De volgende verrassing van de avond was het William project. 3 geroutineerde muzikanten uit de Gonnagles gelederen improviseerden een hele dansset bij elkaar. Als ze de draad kwijt raakten las Moes snel een gedicht voor en dan werd het nog heel leerzaam: ‘de geur van sneeuw is koud’. Het lijkt me heel uitdagend en spannend om in zo’n setting het bal in te gaan. Goed naar elkaar luisteren, elkaar aanvullen, ondersteunen en wel steeds een adequaat antwoord klaar hebben om de dialoog te vervolgen. Het lukte ze wonderwel. Naarmate de set vorderde kwam er meer vanzelfsprekendheid en schwung in de muziek.
De basis werd gevormd door Erik die een stuwende accordeonbegeleiding neerzette waar de viool van Moes en de trompet van Frank dan overheen konden borduren. Een prettig open geluid met genoeg verrassingen om te blijven boeien. In hun laatste bourrée lieten ze zich lekker opzwepen door de dansfratsen van Niek en Wen en het publiek beloonde deze uitbarsting dan ook met een donderend applaus. Heerlijke dansmuziek, soms hallucinerend en introvert dan weer uitbundig en met een groove. Ze kunnen zonder problemen een avondje voor de Gonnagles invallen.
Na het William Project het reeds vermelde knaloptreden van Té en dan was er in het laatste halfuurtje nog tijd voor een spontane sessie van alle muzikanten midden op de dansvloer. Zoiets geeft meteen weer een hele andere, intieme sfeer als de dansers om de muzikanten heendansen die ondertussen elkaar aankijken om een solootje af te dwingen. Dat kan alleen in Grunn!
Bij de traditionele slotcercle bleken er ineens nog heel veel dansers in de zaal te zijn want er stond ineens een grote cirkel. Een mooie afsluiter voor een avond met veel dansers, veel mooie muziek en een erg fijne sfeer. We zijn erg blij dat we dit hoogstaande culturele evenement nog altijd in samenwerking met de stedelijke muziekschool Groningen kunnen organiseren (ondanks de bezuinigingen). Broeva!