http://www.speelhuys.com/Agenda.html
6 januari 2013, Centrum de Appel, Nijmegen (Groesbeekseweg 428) 11.30 uur
11 januari 2013, Amsterdams Museum, Amsterdam 20.00 uur
14 april 2013, Cultureel Centrum De Kreek, Oosterbeek 15.00 uur
20 april 2013, Kerk in De Glind, serie Stichting Oude Muziek Barneveld
De muzikanten van Speelhuys spelen en zingen de overgeleverde melodieën uit het destijds populaire repertoire, arrangeren ze en improviseren, net als de muzikanten destijds, eromheen met een gevarieerd instrumentarium. Eigenlijk is er dus nog niet zo veel veranderd. Alleen de drank, de dames en de pijp tabak moeten er worden bijgedacht.
http://www.speelhuys.com/Speelhuys.html
Stort je in het Hollandse nachtleven anno 1700.
De Amsterdamse speelhuizen rond 1700: kroeg, danslokaal en bordeel tegelijkertijd. Het is er een beetje donker en het ruikt er merkwaardig. Consumptie verplicht. Je begint met een glaasje, of twee, of drie; wijn of Hamburgs bier. Een pijp tabak erbij, kost een stuiver bij de waard. De lichte dames zijn niet verplicht, maar wel verleidelijk. En natuurlijk is er live muziek. De muzikanten spelen op verzoek de dansen en liedjes die iedereen kent en die iedereen meezingt. En het wordt laat, heel laat.
http://www.speelhuys.com/Speelhuizen.html
De melodieën die in de Amsterdamse speelhuizen klonken, zijn terug te vinden in tientallen boekjes en handschriften uit de jaren 1700-1780. Het was dansmuziek, populair bij arm en rijk. Op veel van deze melodieën werden ook allerlei liederen gezongen. Ook de teksten zijn bewaard gebleven, vaak met de vermelding op welke melodie ze zijn gezet.
Om de danslustige gasten van dienst te zijn hadden de muzikanten een eigen uitvoeringsstijl nodig. Je moest hoorbaar zijn boven het rumoer en door je spel de danslust opwekken. Stevig swingen dus.
De speelhuismuzikanten gebruikten verschillende instrumenten.
Geen speelhuis zonder viool want zonder viool geen dans en geen vermaak. In de simpelste speelhuizen werd slechts één muzikant aangesteld – een violist.
Bij de liederen speelt de violist van Speelhuys vaak de intiemere viola d’amore, met vlammende klankgaten en een groot aantal resonantiesnaren, het bekoorlijke buitenbeentje van de strijkers van toen.
Maar vaak had de viool een bas-instrument als metgezel. In de verhalen uit de speelhuizen komt ‘viool en bas’ als standaardcombinatie voor. De cello lijkt tamelijk gebruikelijk te zijn geweest. Speelhuys gebruikt de zwaardere alternatieven: de contrabas en de iets lichtere violone (in G). De violone is een viola da gamba in de contrabasvariant, met zes snaren en fretten.
Terwijl viool en bas voor veel speelhuizen voldoende waren, was het aanbod in de meest luxueuze gelegenheden nog uitgebreider. Daar was als derde instrument een klavecimbel te horen of een ander akkoord-instrument. Speelhuys gebruikt de magistrale theorbe en de lichtvoetige barokgitaar.
De muzikanten werden betaald om dansmuziek te spelen. Toch werd er evenveel gezongen als gespeeld: daar zorgden de gasten zelf voor, vaak aangevuurd door de ‘dames’. Enkele lokalen werden geroemd vanwege de zangkwaliteiten van meisjes die daar werkten. Ook in Speelhuys is de zangstem vrouwelijk.
Bij de liederen speelt de violist van Speelhuys vaak de intiemere viola d’amore, met vlammende klankgaten en een groot aantal resonantiesnaren, het bekoorlijke buitenbeentje van de strijkers van toen.